De 100-jarige Christiaan Gerrit Poppenk kreeg vrijdagmiddag bezoek van de burgemeester.
De 100-jarige Christiaan Gerrit Poppenk kreeg vrijdagmiddag bezoek van de burgemeester. Pauw Media

‘Je hoeft er [niets voor te doen’

14 juni 2020 om 09:13

Heel gewoon”, zegt de eeuweling lachend bij de vraag hoe het voelt om zo’n hoge leeftijd te bereiken. ,,Het gaat vanzelf, je hoeft er niets voor te doen. Ik voel me nog prima, al loop ik niet zo snel meer. De rollator heb ik altijd bij me.”

Voor het gemak relativeert Poppenk dat hij jaren geleden twee keer kanker overleefde, de ziekte die zich openbaarde in zijn dikke darm en prostaat. Bovendien had hij twee keer een liesbreuk, links en rechts.


NIET SLAAN Tegenwoordig leest Poppenk nog steeds graag de Barneveldse Krant en kijkt hij soms naar de televisie. Hij houdt van de detective-serie van Inspecteur Morse. Het nieuws volgt hij nog een beetje. ,,Dat Femke Halsema burgemeester van Amsterdam geworden is, vind ik boeiend.” Hij heeft ook gehoord dat ze de laatste tijd flink onder vuur ligt. Zelf stemde Poppenk altijd CDA.

Chris werd in Haarlem geboren, waar hij twee jaar woonde, want zijn vader was officier bij de Genie van het leger en moest vaak verhuizen. Zijn zus was Jopie. ,,Zij was drie jaar ouder en wilde graag moedertje over mij spelen, maar ik had genoeg aan mijn echte moeder. Dat nam ik dus niet altijd en dus gaf ik haar weleens een klap. Dan kreeg ik van mijn vader op mijn broek, want ik mocht mijn zusje niet slaan natuurlijk.”

Het gezin verhuisde naar Muiden, Amersfoort, Woerden en Ede. Dat vele verkassen vond Chris geen onverdeeld succes. Zo miste hij in Ede het viswater dat er in Woerden volop was. ,,Ik ben een verwoed hengelaar geweest. Het is leuk om je tuig op te spannen met de loodjes, haakjes en dobbertjes. En dan maar kijken of je dobber onder water ging. Ik had een gewone hengel, al heb ik later in Noorwegen nog gevist met een werphengel.”

De grootste vis die Poppenk ving was een snoek van zestig centimeter. Hij nam de baarzen mee naar huis, waar zijn moeder ze bakte om op te eten. ,,Dan hielp ik mee om ze schoon te maken. Een snoek is wel lekker hoor.”

Na de lagere school volgde Chris de ulo in Ede en vervolgens ging hij studeren aan de HTS in Leeuwarden. ,,Daar was ik in een gastgezin, een leuke tijd. Mijn vader vond dat ik op eigen benen moest leren te staan.” Hij kreeg in Friesland geen verkering, die ontstond in het ziekenhuis in Arnhem. ,,Ik had een acute blindedarmontsteking. Daar zag ik de beeldschone verpleegster Bettie Koenderink uit Hoenderloo. Ik schrok me te barsten dat ik geopereerd moest worden, maar ze zei dat ze Klaas Vaak in een spuit had zitten, zodat ik kon gaan slapen. Toen ik wakker werd, zag ik die zuster weer en kon ik helemaal niet meer slapen en ben ik maar met haar getrouwd.”

Met haar kreeg Poppenk een dochter en twee zoons; Ineke, Henk en Wim wonen in Nijverdal en Harderwijk. Ze bezoeken hun vader zeer frequent, samen met zeven kleinkinderen, onder wie Fedde, Gerbert en Nienke.


VELDGRAF Poppenk ging na zijn studie werken bij de Enka-fabriek in Ede, 'een hele goede werkgever'. Voor deze firma tekende hij gebouwen en was hij opzichter. Later was hij ambtenaar van de gemeente Capelle aan de IJssel en werkte als architect aan de Era-flats, ten oosten van Rotterdam. Hier kijkt hij niet zonder trots op terug.

Toen Chris wilde trouwen, kon hij in 1948 tegelijk een woning krijgen bij zijn nieuwe baan als bouwkundig opzichter in Barneveld. Hier kon hij de bruggen in de omgeving vernieuwen, want die waren tijdens de oorlog zwaar beschadigd. ,,De noodbruggen heb ik afgebroken en vervangen door definitieve.”

Tijdens de oorlog woonde Poppenk in Oosterbeek. Hij herinnert zich dat hij mensen moest begraven, vlak na de Slag om Arnhem. ,,Ze waren gesneuveld, dat kwam gewoon op mijn pad. Iemand die gestorven was, liet je niet liggen. Dan gaven we ze een veldgraf. Je haalde een rijtje tegels uit het trottoir en daaronder werd iemand begraven, met een grafteken, zodat ze later herbegraven konden worden. Je deed wat je moest en kon doen. Het ging snel en ik was nog jong.”

De eeuweling heeft de film ‘Een brug te ver’ ook gezien. Hij hield geen nachtmerries over aan de belevenissen. Chris’ vader zat ruim een jaar in een Duits concentratiekamp, maar overleefde dit. ,,Die tijd was verdrietig voor mijn moeder. Hij stuurde ons wel ansichtkaarten. Daar stond dan het stempel ‘beprüft’ op.”

Poppenk woonde in Barneveld met veel plezier aan de Papaverstraat en de Kanaalweg. Eén woning was het voormalige huis van een schoolmeester van de openbare school. In zijn vrije tijd timmerde hij graag. Zo bouwde hij een koepel op een tuinhuisje. Sport interesseerde hem niet zo. Wel strikte hij als stroper vaak konijnen. De Barnevelder is niet zo bang dat hij er nog voor opgepakt wordt, omdat hij dit lang geleden deed. ,,Ik wist de konijnenpaadjes precies te vinden.”

Alcohol en tabak waren niet zo besteed aan Poppenk. Wel rookte hij soms een North State-sigaret. ,,Je zou bijna zeggen dat dit leeftijdverlengend heeft gewerkt (lacht).” Marsmuziek vindt de eeuweling mooi. Hij hoorde dit vaak bij Defensie in Ede. Hij bespeelde zelf een tijd de blokfluit en de dwarsfluit.
Poppenk is lid van de hervormde kerk (PKN). Aan het geloof hecht hij veel waarde. Hij geeft het een tien. ,,Dat word je geschonken. Ik heb belijdenis gedaan en heb steun gehad aan het geloof.” Hij wijst erop dat ‘God zal samenvoegen die Hij gescheiden tot Zich roept’. Hiermee doelt hij op zijn echtgenote, die hem zes jaar geleden op 92-jarige leeftijd is ontvallen.

Nu woont de Barnevelder in woonzorghuis Neboplus. Hij vindt dat hij prima verzorgd wordt. De klik met het personeel is goed. De afstandsregels in de coronatijd vindt hij niet zo’n groot probleem. Met mooi weer kan hij zijn familie buiten ontmoeten.

,,Dankbaar en gelukkig”, zijn de woorden die de eeuweling graag nog kwijt wil over zijn leven. ,,Dat sluit verdriet niet uit, want als ik naar de foto’s van mijn vrouw kijk, heb je dat altijd nog.” Nu noemt niemand hem meer bij zijn voornaam, maar Poppenk accepteert dit als een feit. De eeuweling staat er niet zo bij stil of hij misschien nog één of tien jaar zal leven.