[-29-]

2 juli 2020 om 09:22


Haar vader had geen goed woord over voor haar moeder en ook niet voor de dochter die zo op haar moeder leek. Niet alleen uiterlijk, maar ook in haar doen en laten. Elke keer als een impulsieve actie niet goed afliep of als ze in een te creatieve bui aan iets begonnen was wat nooit zou kunnen worden wat ze voor ogen had, verweet hij haar dat ze hem zo aan haar moeder deed denken en dat ze moest oppassen dat ze niet net als zij in de goot eindigde. Zo leerde ze om de dingen die ze de moeite waard vond en waar ze kritiek op verwachtte, stiekem te doen. Als haar vader daarachter kwam, waren zijn verwijten des te harder, maar de keren dat het wel lukte, gaven haar zoveel voldoening dat ze niet opgaf.

Agnes rolt op haar zij en sluit haar ogen. Ze ziet beelden van zichzelf alsof ze een fotoalbum bekijkt. Van sprieterig lagere schoolkind tot spichtige tiener en jongvolwassene. Ze zucht. Niets heeft ze bereikt in haar leven. Geen vervolgopleiding afgemaakt, pas net begonnen in een baantje waarvan ze nog moet zien of dat toekomst heeft, laat staan een carrière, om van een gezin maar niet te spreken. Bijna vijftig en ze staat met lege handen. Tranen druppen op het kussen. De drang die Bernadette heeft om alles in te halen, te zien en te doen wat ze voor haar gevoel allang had moeten doen, kent ze niet. Het bijbehorende gevoel wel. Er komt een moment dat je niet alleen maar vooruitkijkt in het leven, maar ook terugkijkt op de weg die je afgelegd hebt en evalueert of je je dromen waargemaakt hebt en of je wel staat waar je wilt staan. De enige droom die bewaarheid geworden is, is de droom om hechte vriendschappen te hebben. En die heeft ze in Anna en Bernadette! Het is geen grote vriendenkring, maar ze weet wel dat ze altijd van hen op aan kan en die wetenschap koestert ze.

Agnes komt overeind en schudt haar kussen op tot het dik en luchtig is. Ze stapt uit bed om het dekbed recht te trekken en de instopstrook goed in te stoppen aan het voeteneind. Voor ze weer in bed stapt, trekt ze ook het hoeslaken glad.

‘Nu gaan slapen,’ vermaant ze zichzelf. Ze weigert de gedachte toe te laten dat ze weliswaar met z’n drietjes een hechte en oprechte vriendschap hebben, maar dat daarbinnen Anna en Bernadette een extra hechte band hebben. Verklaarbaar omdat ze al dikke vriendinnen waren in de zandbak van de kleuterschool en zij er pas in de brugklas bij kwam, maar toch steekt het en dreigt het gevoel van afgewezen te zijn de kop op te steken. Ze vouwt een punt van het kussen dubbel, draait op haar rechterzij en trekt het dekbed op tot over haar oren, haar geliefkoosde slaaphouding, en stuurt haar gedachten bewust een andere, vrolijkere, kant op.

Het werk bij De Kunstfabriek is bepaald niet alledaags, vaak chaotisch en niets gaat volgens geijkte regels. Het cliché van vrijgevochten kunstenaars gaat hier echt wel op, mijmert ze. Maar op een leuke manier, vindt ze. Ze durven zichzelf te zijn, maken hun eigen keuzes en genieten van hun eigen en elkaars kunst, dat geheel of gedeeltelijk tegelijk hun werk is. Geen drank, drugs en seks. Niet dat ze gemerkt heeft, in elk geval. Brand heeft haar ook wel uitgelegd dat elke huurder natuurlijk een huurcontract moet ondertekenen en dat daarin onbehoorlijke toestanden zijn verboden. Er zal vast wel zo’n contract in de administratie of computer terug te vinden zijn, zodat ze kan nalezen hoe het precies verwoord is.

Ze glimlacht in het donker als ze aan Jorn denkt. Hij wordt geaccepteerd door de groep, zoals ze iedereen, haar ook, geaccepteerd hebben, maar eigenlijk is hij een buitenbeentje. Niet omdat hij getrouwd is en een gezin heeft. Dat hebben er meer. Ynske bijvoorbeeld ook. Haar man is muzikant, klarinet, als Agnes zich niet vergist, en ze hebben twee dochters. Bij haar spat de kunstzinnigheid ervan af. Als je haar ziet, weet je meteen dat ze iets artistieks doet. Ze heeft een heel eigen stijl van kleden en manier van bewegen, en toch is het modebewust en heel verzorgd. Jorn ziet eruit als een boekhouder of misschien een geschiedenisleraar, maar niet als iemand die een vrij beroep beoefent. Ook is hij de meest teruggetrokken persoon in de groep. Heel anders dan Brand, die altijd in is voor een grapje en overal meteen een gevat antwoord op heeft. Hij is open en maakt van zijn hart geen moordkuil, zonder grof te worden. Hij kan zich stevig en ook nogal bot uitdrukken, dat heeft ze tenslotte zelf al een paar keer gemerkt, maar doet dat gelukkig zonder vloeken of schelden.

Zou hij een relatie hebben, vraagt ze zich af, en ze bedenkt dat ze zich weleens vergissen kan als ze denkt dat Brand zo open is. Hij lijkt heel open en geeft direct zijn mening, maar eigenlijk weet ze helemaal niets van hem. Niet waar hij woont, niet of haar gevoel klopt dat hij daar alleen woont, niets van zijn achtergrond. Alleen dat hij schildert en dat in verschillende stijlen doet. Van landschappen in soms dromerig tere tinten tot abstracte werken waar de kleuren en vormen van afspatten. Ze zoekt haar geheugen af of Brand ooit iets gezegd heeft over zijn privéleven, maar ze kan zich niets daarover herinneren. Zou dat betekenen dat hij inderdaad vrijgezel is en zich nu zo toelegt op het schilderen en het rendabel maken van De Kunstfabriek dat hij daarbuiten nauwelijks een privéleven heeft waar iets over te melden valt? Ze schat dat hij van haar eigen leeftijd is. Ietsje ouder misschien. Zou hij haar ook graag mogen? Wie weet als… Haar gedachten verwarren zich.

[wordt vervolgd