De Syrische Walaa naast de vingerplant die door haar man weer tot leven is gewekt.
De Syrische Walaa naast de vingerplant die door haar man weer tot leven is gewekt. Foto: Julie Houben

De Syrische Walaa is geen stilzitter

20 oktober 2020 om 16:36 Algemeen

De Syrische Walaa heeft een druk leven. Menig Nederlandse moeder van vier kinderen zou er spontaan stress van krijgen. Maar Walaa doet alles met evenveel toewijding en plezier. En dan te bedenken dat ze pas drie jaar in Nederland is.

Door Julie Houben

Bilthoven - Walaa Awad (36) vluchtte ruim drie jaar geleden met haar man en - toen nog - drie kinderen vanuit Aleppo naar Nederland. Ze kregen hier meteen een verblijfsvergunning vanwege de oorlogssituatie in Syrië. Hun nieuwe thuis werd een flatwoning aan de Kometenlaan in Bilthoven. “Toen ik hier kwam was alles moeilijk” vertelt Awaa in behoorlijk goed Nederlands, af en toe zoekend naar een woord. “Ik kon niks lezen, wist nergens de weg, ik kon gewoon niets zelf doen. Overal had ik hulp bij nodig. Gelukkig kregen we als gezin twee jaar lang maatschappelijke begeleiding vanuit Steunpunt Vluchtelingen De Bilt.”

Het gesprek vindt plaats in het kantoor van het Steunpunt in de bibliotheek, waar ze zich kind aan huis voelt. Haar man Mahmoud, die de prachtige plant naast Walaa van de dood heeft gered, is thuisgebleven bij hun vier kinderen. “Meubels voor onze flat, emails, rekeningen, moeilijke brieven van DUO, het vinden van een goede plek voor onze inburgeringscursus en taalcursussen: met alles hebben ze ons hier geholpen”, vertelt Walaa. Maar ze is zelf ook bepaald geen stilzitter. “In Aleppo was ik docente op een basisschool. Dat gaat hier niet, vanwege de taal. Ik werk wel twee dagen per week als vrijwilliger in de kinderopvang en ik geef hier in de bibliotheek Arabische les aan kinderen van Arabisch sprekende ouders. Heel fijn, maar ik wil graag betaald werk doen. In september ben ik gestart met een opleiding tot schoonheidsspecialiste, dankzij het Steunfonds Vluchtelingen De Bilt. Het is wel moeilijk, met woorden als huidtype. Maar ik doe bij Taleninstituut Babel een taalcursus niveau B1, dus mijn Nederlands wordt steeds beter. Daarnaast oefen ik elke vrijdagochtend mijn Nederlands met mijn buurvrouw. Zij is als een oma voor mijn kinderen.”

Op de vraag of Walaa nog terug zou willen naar Aleppo schudt ze haar hoofd. “Ik mis mijn familie erg, maar alles is daar kapot. Er is geen toekomst voor mijn kinderen. Hier doen ze het heel goed op school. We voelen ons ook helemaal thuis in De Bilt. De Nederlanders zijn echt lieve mensen. Daarnaast hebben we af en toe contact met landgenoten (er wonen zo’n 50 Syrische gezinnen in gemeente De Bilt, red.). Mijn man heeft iets meer moeite met de taal maar dat gaat steeds beter. Hij is bezig met zijn groot rijbewijs, zodat hij vrachtwagenchauffeur kan worden. En hij werkt twee dagen per week bij de Voedselbank in Zeist.”
Het moeilijkste vindt ze op dit moment nog alle e-mails die ze moet sturen, voor studie, voor allerlei regeldingen, voor alles eigenlijk. Laatste vraag, wat ze het lekkerste vindt van de Nederlandse keuken? “Beschuit met muisjes!” roept Walaa met een stralende lach.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie